Ancestral Lines Pairing System
Inleiding
Generaties en voorouderlijnen
Siblings
Opmerkingen
Inleiding
Ancestral Lines Pairing System, ook wel afgekort als Ancestral Lines, is een tamelijk nieuw nummeringsysteem voor kwartierstaten. Het is ontwikkeld door de Amerikaan Capers W. McDonald. Hij begon ermee in 1984 en vroeg in 2011 patent aan. Ancestral Lines biedt een uitgebreide mathematische onderbouwing en logaritmen voor computertoepassingen.
Het systeem is geboren uit onvrede met een aantal tekortkomingen in de Kekulé-nummering:
• Generaties zijn in de Kekulé-nummering niet direct te herkennen. Alleen met behulp van een tabelletje (zie hier) of een logaritmische berekening zijn de Kekulé-nummers terug te voeren op generaties.
• Voorouderlijnen zijn niet direct te herkennen. Er zit wel een systematiek in de Kekulé-nummering waarmee individuen op voorouders zijn terug te voeren, maar omslachtig is het zeker.
• De Kekulé-nummering voorziet niet in het opnemen van siblings (broers en zusters) of van halfbroers en halfzusters uit eerdere en latere huwelijken van individuen uit de kwartierstaat.
Generaties en voorouderlijnen
De nummering van de directe voorouders bestaat uit een prefix en een suffix, gescheiden door een punt:
• het nummer voor de punt geeft de voorouderlijn aan;
• het nummer na de punt geeft de generatie aan.
De eerste voorouderlijn begint in de eerste generatie met de proband (1.1). Deze voorouderlijn zet zich voort in de tweede generatie met de vader van de proband (1.2), in de derde generatie met de grootvader aan vaderskant (1.3), in de vierde generatie met de eerste overgrootvader aan vaderskant (1.4) enz.
De tweede voorouderlijn begint in de tweede generatie met de moeder van de proband (2.2). Deze lijn zet zich voort in de derde generatie met de grootvader aan moederskant (2.3), in de vierde generatie met de eerste overgrootvader aan moederskant (2.4) enz.
De derde voorouderlijn begint in de derde generatie met de grootmoeder aan vaderskant (3.3) die zich voortzet met de tweede overgrootvader aan vaderskant (3.4). De vierde voorouderlijn begint in de derde generatie met de grootmoeder aan moederskant (4.3) die zich voortzet met de tweede overgrootvader aan moederskant (4.4).
In de vierde generatie beginnen vier voorouderlijnen (in deze volgorde): de eerste overgrootmoeder aan vaderskant (5.4), de eerste overgrootmoeder aan moederskant (6.4), de tweede overgrootmoeder aan vaderskant (7.4) en de tweede overgrootmoeder aan moederskant (8.4).
Het aantal voorouderlijnen verdubbelt steeds per generatie. Nieuwe voorouder-
lijnen beginnen steeds een generatie verder met een moeder, die in de volgende generaties worden voortgezet met vaders. Een schema maakt veel duidelijk:
Siblings
Tot nu toe ziet het er veelbelovend uit, maar met de nummering van broers en zusters wordt het toch wat gecompliceerd.
In eerste instantie wordt een drie-cijferig nummer voorgesteld. Broers en zusters binnen een gezin worden chronologisch genummerd. Het berekende nummer van de vader (lijn-generatienummer) wordt één generatie verlaagd. Achter dit nummer wordt een dubbele punt geplaatst met per kind het volg-
nummer binnen het gezin.
Bijvoorbeeld, de vijf kinderen van 1.3 en 3.3 zijn in volgorde van geboorte: 1.2:1, 1.2:2, 1.2:3, 1.2:4 en 1.2:5. Het is onduidelijk of de voorouder uit de kwartierstaat in deze nummering wordt opgenomen of dat deze het nummer uit de kwartierstaat blijft houden. Mijn voorkeur gaat uit naar de eerste optie.
Halfbroers en halfzusters uit eerdere en latere relaties van de ouders, kunnen ook in deze nummering opgenomen worden. Echter, de verschillende gezins-
relaties zijn dan niet aan het nummer te herkennen.
Om dit probleem te ondervangen, wordt een vier-cijferig nummer voorgesteld, samengesteld uit een berekend nummer en een toegekend nummer, gescheiden door een koppelteken.
Het berekende nummer is het lijn-generatienummer van de vader, één generatie verlaagd. Het toegekende nummer bestaat uit een prefix en een suffix, gescheiden door een punt. Voor de punt het nummer van de relatie in chrono-
logische volgorde. Na de punt een nummer per kind in chronologische volgorde binnen deze relatie.
Een voorbeeld. Overgrootvader 2.4 en overgrootmoeder 6.4 hebben vier kinderen. De overgrootvader heeft uit een eerder huwelijk drie kinderen. De overgrootmoeder hertrouwt na de dood van haar man en krijgt nog twee kinderen. De nummering is als volgt.
• De drie kinderen uit het eerste huwelijk van overgrootvader 2.4 zijn:
2.3-1.1, 2.3-1.2 en 2.3-1.3
• De vier kinderen van overgrootvader 2.4 en overgrootmoeder 6.4 zijn:
2.3-2.1, 2.3-2.2, 2.3-2.3 en 2.3-2.4
• De twee kinderen uit het tweede huwelijk van overgrootmoeder 6.4 zijn:
6D.3-2.1 en 6D.3-2.2
Opmerkingen
Als relatiegegevens onbekend of onzeker zijn, wordt een nul (0) gebruikt. Bijvoorbeeld: 2.3-0.1, 2.3-0.2 of 43.5-0.0.
Partners uit eerdere of latere relaties worden niet genummerd of volstrekt afwijkend. In een van de voorbeelden ben ik tegengekomen dat de auteur de eerste drie letters van de achternaam gebruikt, gevolgd door een punt en een generatienummer (BUR.7 voor Mr. Burden in de zevende generatie).
Kinderen worden in principe genummerd via de lijn van de vader, door het berekende nummer van de vader met één generatie te verlagen. Bij eerdere of latere relaties van de moeder moet echter via de lijn van de moeder genummerd worden (de eerdere of latere partner heeft geen of een afwijkend nummer). De auteur doet dit door een letter toe te voegen, in het voorbeeld hierboven de
D voor Descendants, maar het kan ook de P voor Progeny of de C voor Children zijn. Ik heb de indruk dat die toevoeging overbodig is en dat zondermeer het berekende nummer van de moeder overgenomen kan worden, uiteraard met één generatie verlaagd.
Afstammingen van kinderen kunnen niet opgenomen worden. De auteur noemt deze beperking ook uitdrukkelijk, maar hier wordt duidelijk waarom: de berekende nummers (lijn-generatienummers) van de kleinkinderen in de voorbeelden hierboven, zouden allemaal op hetzelfde uitkomen, ongeacht tot welk gezin zij behoren, met dubbele nummers als gevolg.